Woensdag 12 juni jl. verscheen ons opinieartikel in over onderstaand probleem NRC. In dit blog geven we graag meer achtergrondinformatie weer.
Eind mei 2019 verscheen een persbericht van de WHO dat de definitie van burn-out is herzien. Sociale media en nieuwssites in binnen- en buitenland interpreteerden deze informatie alsof burn-out werd erkend als beroepsziekte. Dat lijkt groot nieuws. De opgetogen berichten buitelden over elkaar heen: “Burn-out officieel erkend als beroepsziekte”, “Eindelijk!” en “Nu nog de vergoedingen voor de behandeling”. Hieruit bleek wel dat we in Nederland met smart wachten op erkenning en betere behandeling van de ernstige uitputtingsklachten die burn-out kenmerken.
Toen deze euforie zich razendsnel verspreidde, stuurde de WHO nog dezelfde dag een bericht via Twitter dat de definitie over burn-out weliswaar is herzien in de ICD-11 (International Classification of Diseases), maar dat het als een werkgerelateerd fenomeen is beschreven en dus NIET als beroepsziekteis geclassificeerd. Burn-out is m.i.v. 2022 in de ICD-11 beschreven in het hoofdstuk: ‘Factoren die van invloed zijn op gezondheid of waarvoor mensen contact leggen met de gezondheidszorg’.
Helaas! Deze nieuwe definitie in de ICD-11 gaat ons niet helpen.
Het is eerder een stapje terug. De ‘nieuwe’ omschrijving volgt namelijk exact de definitie van Christine Maslach, de Amerikaanse psycholoog die het concept burn-out ontwikkelde in de jaren ’70. Zij merkte op dat veel sociaal werkers emotioneel uitgeput raakten door hun werk. Ook voelden ze meer afstand tot hun werk en waren tot steeds minder prestaties in staat. Deze drie kenmerken (uitputting, demotivatie, verminderde prestatie) bracht zij samen onder de noemer ‘burn-out’.
Arbeidspsychologen over de hele wereld omarmden het nieuwe concept. En daar bleef het niet bij, de betekenis van het woord ging her en der een eigen leven leiden. Al snel leerden we dat niet alleen sociaal werkers, maar zo’n beetje alle beroepsgroepen burn-outkonden raken. Inmiddels heeft het begrip burn-out in de samenleving een geheel eigen betekenis gekregen. Het wordt gebruikt alsof het een diagnose is, terwijl de wetenschappelijke basis voor erkenning als ziekte nog steeds ontbreekt.
We weten nog niet wat burn-out is
De huidige definitie van burn-out in de ICD-10 is heel kort: je verkeert in een staat van vitale uitputting. Wij vinden de wens om dit preciezer in te vullen begrijpelijk. Maar we vinden het heel vreemd dat de WHO in de ICD-11 de oude definitie van stal haalt. Zeker omdat hier de afgelopen tien jaar zo veel fundamentele kritiek op is geweest. De wetenschappelijke onderbouwing berust op ‘veldwerk’ zoals interviews, observaties en persoonlijke ervaringen. Dat heeft bar weinig opgeleverd. Wetenschappers hebben daardoor geen betrouwbare antwoorden op veel gestelde vragen[1]. Zoals ‘Hoe stellen we vast of iemand burn-out is? Wat is het verschil met een depressie? Wat zijn de medisch-biologische kenmerken van burn-out?’
Dit gebrek aan wetenschappelijk inzicht en kennis, veroorzaakt ellende en kost de samenleving handenvol geld. Burn-outpatiënten voelen zich niet begrepen. Ze zijn beperkt in hun functioneren, maar hebben geen ziekte. In richtlijnen vastgelegde interventies helpen niet beter dan ‘niks doen’ – zo blijkt uit onderzoek van het Coronel Instituut/AMC uit 2015[2]. Verzekeraars hoeven niet te vergoeden, omdat er geen sprake is van een objectief vast te stellen stoornis. Nog te vaak geven werkgevers en werknemers elkaar de schuld en weten niet hoe te handelen. Kortom: niemand weet wat burn-out medisch gezien precies is en niemand weet wat je eraan kunt doen.
Burn-out kom niet per se of alleen door werk
In Nederland proberen we er sinds 2011 het beste van te maken. Als iemand burn-out is, dan hoeft dat niet per se werkgerelateerd te zijn. Uit ervaring weten we dat de uitputtingsverschijnselen meestal veroorzaakt worden door een optelsom van omstandigheden: op het werk, maar ook thuis en in de persoon zelf. De burn-outpatiënt heeft een te zware last gedragen (of draagt die nog steeds). Er is sprake van chronische overbelasting die hand in hand gaat met chronische stress(klachten). In deze benadering is wel degelijk aandacht voor andere groepen burn-outpatiënten. Bijvoorbeeld mensen zonder betaald werk, met zorgtaken.
Burn-out moet ook medisch-biologisch worden onderzocht
De WHO is blijven steken in het psychologische verklaringsmodel: dat burn-out optreedt als gevolg van falende coping met problemen, waardoor mensen de controle over zichzelf verliezen en het opgeven[3]. Dit is een hypothese uit beginjaren van deze eeuw die niet is bewezen.
Recent heeft de onderzoeksgroep Arbeids- en Organisatiepsychologie van de K.U. Leuven gewerkt aan de meting van burn-out. Dat heeft geleid tot een nieuwe vragenlijst en een verruiming van de definitie met o.a. het symptoom ‘cognitief disfunctioneren’ en bijkomende symptomen als depressieve en spanningsklachten (psychosomatisch en gedragsmatig). Dat is een vooruitgang en zal door de WHO moeten worden opgemerkt. Toch blijven ook in deze nieuwe visie verwarrende uitgangspunten en aannames gehandhaafd: burn-out blijft bijvoorbeeld uitsluitend werkgerelateerd. ‘Werk’ kan weliswaar ruim opgevat worden, maar toch: mensen zonder betaald werk met zorgtaken, vallen bijvoorbeeld niet onder de doelgroep van dit onderzoek. Met andere woorden: die kunnen dus blijkbaar niet burn-out zijn of raken. Dit onderscheid komt nogal geforceerd over.
Tenslotte zijn we nog benieuwd naar wat maakt dat burn-out gepaard gaat met langdurig verzuim. Als dit niet komt door een ziekte, wat is er dan wel aan de hand: een ‘werkgerelateerd fenomeen’? En waarom duurt dit ‘fenomeen’ zo lang? ([4])
Zo lang we louter psychologische beschrijvingen en verklaringen blijven zoeken en onderzoek naar de fysieke oorzaak van burn-out niet wordt gedaan, zullen we geen goede antwoorden krijgen en blijft een effectieve aanpak van burn-out uit. Het is tijd om relevante kennis uit aanpalende disciplines aan te boren. Zo weten we uit de medische biologie dat chronische overbelasting (door welke oorzaak dan ook) gaat knagen aan iemands gezondheid. Dat uit zich op verschillende vlakken: fysiek, sociaal, gedragsmatig, emotioneel en cognitief. En dat kan weer leiden tot (welvaarts)ziektes, zoals obesitas of diabetes2, maar ook tot angst en depressie. Er kunnen echter ook verschillende klachten tegelijk optreden zonder dat er sprake is van een duidelijke ‘stoornis’. In Zweden gebruiken ze hiervoor de betere duiding ‘stress related exhaustion disorder’. De CSR-aanpak bij burn-out(klachten) is een bewezen aanpak die de biologische kant meeneemt in de begeleiding bij herstel.
Stress over wat burn-out is
Wat hebben we aan de herziene omschrijving van de WHO? Daarover kunnen we kort zijn: niks. Als we deze definitie in Nederland zouden overnemen, dan zou ons dat niet verder brengen. Want als ‘ik ben burn-out’ betekent dat alleen het werk de oorzaak is van de klachten (‘chronische werkstress die niet goed is gemanaged’), duwen we werkgevers in een verdedigende positie en zien we een groot deel van de oorzaken van burn-out over het hoofd. Daar is niemand bij gebaat.
Het is belangrijk dat in Nederland onderzoek wordt gedaan met gebruik van de medisch-biologische kennis over chronische stress. En even belangrijk is het dat Nederland afstand neemt van de achterhaalde opvatting van de WHO en zich laat horen aan de WHO (die wil namelijk aansluiten bij de ontwikkeling van evidence based richtlijnen op mentaal welzijn in het werk).
Stress over de vraag wat burn-out nou werkelijk is, is wel het allerlaatste dat we willen.
directeur CSR Centrum voor stress en burn-out coaching
register bedrijfscounselor, psychosociaal therapeut, CSR-coach
N.B.: In dit artikel spreken wij over burn-out zijn. Het geeft een staat van zijn weer. Een burn-out hebben zou immers suggereren dat het een ziekte is, en medisch gezien is dat (nog) niet zo. Daardoor zien veel bedrijfsartsen burn-out als een onbruikbaar en misbruikt begrip, waarvan ze zeggen er niet veel mee te kunnen. De NVAB (Nederlandse Vereniging van Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde) heeft de richtlijn Psychische Problemen herzien, specifiek het onderdeel overspanning, burn-out. Deze wordt dit jaar nog gepubliceerd.
[1]Zie bijv. het artikel van Christiaan Vinkers in de Volkskrant aug 2018: burn-out ontbeert wetenschappelijk fundament.
[2]zie bijvoorbeeld naar De kennis-update over overspanning en burn-out, van het Coronel Instituut, 2015
[3]Terluin, B., Van der Klink, J. J. L., & Schaufeli, W. B. 2005, Stressgerelateerde klachten: spanningsklachten, overspanning en burn-out, in Psychische problemen en werk. Handboek voor een activerende begeleiding door huisarts en bedrijfsarts.
[4]volgens een cohortstudie uit 2005 duurt burn-out gemiddeld 2,5 jaar (Kant et al., 2004)